Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vooruitkomen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vooruitkomen from Dutch to English

vooruitkomen:

vooruitkomen verb (kom vooruit, komt vooruit, kwam vooruit, kwamen vooruit, vooruit gekomen)

  1. vooruitkomen (erop vooruit gaan; vorderen)
    to improve
    – get better 1
    • improve verb (improves, improved, improving)
      • The weather improved toward evening1
    to get better
    • get better verb (gets better, got better, getting better)
  2. vooruitkomen (verder komen; vorderen)
    to progress; to make progress; to make head-way
    • progress verb (progresses, progressed, progressing)
    • make progress verb (makes progress, made progress, making progress)
    • make head-way verb (makes head-way, made head-way, making head-way)
  3. vooruitkomen (uit een minder gunstige positie vooruitkomen; opwerken; jezelf opwerken)
    work oneself up; to raise; to build up

Conjugations for vooruitkomen:

o.t.t.
  1. kom vooruit
  2. komt vooruit
  3. komt vooruit
  4. komen vooruit
  5. komen vooruit
  6. komen vooruit
o.v.t.
  1. kwam vooruit
  2. kwam vooruit
  3. kwam vooruit
  4. kwamen vooruit
  5. kwamen vooruit
  6. kwamen vooruit
v.t.t.
  1. ben vooruit gekomen
  2. bent vooruit gekomen
  3. is vooruit gekomen
  4. zijn vooruit gekomen
  5. zijn vooruit gekomen
  6. zijn vooruit gekomen
v.v.t.
  1. was vooruit gekomen
  2. was vooruit gekomen
  3. was vooruit gekomen
  4. waren vooruit gekomen
  5. waren vooruit gekomen
  6. waren vooruit gekomen
o.t.t.t.
  1. zal vooruitkomen
  2. zult vooruitkomen
  3. zal vooruitkomen
  4. zullen vooruitkomen
  5. zullen vooruitkomen
  6. zullen vooruitkomen
o.v.t.t.
  1. zou vooruitkomen
  2. zou vooruitkomen
  3. zou vooruitkomen
  4. zouden vooruitkomen
  5. zouden vooruitkomen
  6. zouden vooruitkomen
diversen
  1. kom vooruit!
  2. komt vooruit!
  3. vooruit gekomen
  4. vooruitkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vooruitkomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
progress ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
VerbRelated TranslationsOther Translations
build up jezelf opwerken; opwerken; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; vooruitkomen bouwen; opbouwen
get better erop vooruit gaan; vooruitkomen; vorderen beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; renoveren; repareren; verbeteren
improve erop vooruit gaan; vooruitkomen; vorderen afmaken; beter worden; beteren; bijschaven; bijwerken; completeren; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; perfectioneren; progressie maken; renoveren; repareren; updaten; verbeteren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien; vooruitgang boeken
make head-way verder komen; vooruitkomen; vorderen
make progress verder komen; vooruitkomen; vorderen beter worden; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken; vorderingen maken
progress verder komen; vooruitkomen; vorderen beter worden; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken
raise jezelf opwerken; opwerken; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; vooruitkomen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; grootbrengen; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; opheffen; ophijsen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opvoeden; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; verhogen; vormen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
work oneself up jezelf opwerken; opwerken; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; vooruitkomen

Wiktionary Translations for vooruitkomen:

vooruitkomen
verb
  1. vorderingen maken op weg naar iets
  2. een betere positie krijgen

Cross Translation:
FromToVia
vooruitkomen prosper; flourish; thrive prospérer — Être heureux, avoir la fortune favorable.

External Machine Translations:

Related Translations for vooruitkomen