Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: hen

Dutch and English Translation Search Results for hen

Summary

Dutch to English: more detail...

hen:
- them
- chicken; poultry; fowl; mother-chicken; hen
Wiktionary:
- hen → hen, chicken
- hen → them
- hen → hen, baby, pig, ass

English to Dutch: more detail...

hen:
- kip; hen; hoen; klein hoen; hoentje
Wiktionary:
- hen → moederkloek, legkip, hen, kip, leghen, wijfje
- hen → kip, hen, leghen, legkip, moederkloek

Dutch

Detailed Translations for hen from Dutch to English

hen:

hen adj

hen (hun)
them
- them adj

hen [de ~ (v)] noun

de hen (kip; hoen)
the chicken; the poultry; the fowl; the mother-chicken; the hen
- chicken [the ~] noun
- poultry [the ~] noun
- fowl [the ~] noun
- mother-chicken [the ~] noun
- hen [the ~] noun

Translation Matrix for hen:

Noun	Related Translations	Other Translations
chicken	hen; hoen; kip	groentje; hoender; hoenderik; lafaard; lafbek; melkmuil; poulet
fowl	hen; hoen; kip
hen	hen; hoen; kip	hoentje; klein hoen
mother-chicken	hen; hoen; kip
poultry	hen; hoen; kip	gevogelte; pluimvee; vogel; vogels
-	kip
Other	Related Translations	Other Translations
them		ze; zij
Modifier	Related Translations	Other Translations
them	hen; hun

Related Words for "hen":

hennen, henen, hens

Synonyms for "hen":

kip

Related Definitions for "hen":

derde persoon meervoud, object¹
- waar zijn de kinderen? ik heb hen niet gezien¹
vrouwelijk hoen dat eieren legt¹
- de hen broedde alle eieren uit¹

Wiktionary Translations for hen:

hen

noun

het vrouwtje van de hoenderachtige vogels
- hen → hen

hen

noun

female bird
- hen → wijfje; hen
female bird (i.e. chicken)
- hen → legkip; hen; kip; leghen
bird
- chicken → hoen; hen; kip

en-pron

third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb
- them → hen; hun

Cross Translation:

From	To	Via
• hen	→ hen	↔ poule — Gallinacée
• hen	→ baby; pig; ass	↔ poulet — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for hen

English

Detailed Translations for hen from English to Dutch

hen:

hen [the ~] noun

the hen (chicken; poultry; fowl; mother-chicken)
de kip; de hen; het hoen
- kip [de ~ (v)] noun
- hen [de ~ (v)] noun
- hoen [het ~] noun
the hen
klein hoen; het hoentje
- klein hoen [znw.] noun
- hoentje [het ~] noun

Translation Matrix for hen:

Noun	Related Translations	Other Translations
hen	chicken; fowl; hen; mother-chicken; poultry
hoen	chicken; fowl; hen; mother-chicken; poultry
hoentje	hen
kip	chicken; fowl; hen; mother-chicken; poultry
klein hoen	hen
-	biddy
Modifier	Related Translations	Other Translations
hen		them

Synonyms for "hen":

biddy; chicken; Gallus gallus
bird
poulet; volaille
female

Related Definitions for "hen":

female of certain aquatic animals e.g. octopus or lobster²
adult female bird²
adult female chicken²
flesh of an older chicken suitable for stewing²

Wiktionary Translations for hen:

hen

noun

slang: woman
- hen → moederkloek
female bird (i.e. chicken)
- hen → legkip; hen; kip; leghen
female bird
- hen → wijfje; hen

hen

noun

het vrouwtje van de hoenderachtige vogels
- hen → hen

Cross Translation:

From	To	Via
• hen	→ kip	↔ Huhn — Zoologie: weibliches Haushuhn
• hen	→ hen; kip; leghen; legkip	↔ poule — Gallinacée
• hen	→ moederkloek	↔ poule — (argot) Femme

Related Translations for hen