Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verbondenheid:
  2. verbonden:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for verbondenheid:
    • affiliation


Dutch

Detailed Translations for verbondenheid from Dutch to English

verbondenheid:

verbondenheid [de ~ (v)] noun

  1. de verbondenheid (saamhorigheid; solidariteit; eensgezindheid)
    the solidarity; the togetherness; the alliance; the connection; the connexion
  2. de verbondenheid (lotsverbondenheid)
    the solidarity; the sympathy

Translation Matrix for verbondenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
alliance eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid akkoord; alliantie; alliëren; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; coöperatie; federatie; genootschap; liga; pact; relatie; samenwerkingsverband; sociëteit; unie; verbond; verdrag; vereniging; vereniging van bevriende staten; verwantschap
connection eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; avontuurtje; band; connectie; contact; correlatie; koppeling; las; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; schakeling; slippertje; telefoonaansluiting; telefoonlijn; telefoonverbinding; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verband; verbinding; verhouding; verwantschap
connexion eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid
solidarity eensgezindheid; lotsverbondenheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; saamhorigheidsgevoel; solidariteit; solidariteitsgevoel
sympathy lotsverbondenheid; verbondenheid condoleance; deelname; deelneming; goedgunstigheid; gratie; inlevingsvermogen; leedwezen; medeleven; medelijden; rouwbeklag; sympathie; welwillendheid
togetherness eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid

Related Words for "verbondenheid":


Wiktionary Translations for verbondenheid:

verbondenheid
noun
  1. emotioneel contact met een ander

verbonden:

verbonden [de ~] noun, plural

  1. de verbonden (unies; liga's)
    the alliances; the unions; the leagues

Translation Matrix for verbonden:

NounRelated TranslationsOther Translations
alliances liga's; unies; verbonden
joint draai; geleding; gelid; gewricht; gewrichtsknobbel; kink; knoop; kronkel; las; lasnaad; lus; lusvormige kromming; rij manschappen; stickie; verbinding van beenderen; verbinding van lichaamsdelen; welnaad
leagues liga's; unies; verbonden
unions liga's; unies; verbonden bonden; federaties; liga's; unies; verenigingen van staten; vereningingen van bedrijven
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
attached aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden aan elkaar zittend; aanhankelijk; bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd; gehecht; vastzittend; verkleefd; verknocht
fastened aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden dichtgeknoopt; vastgemaakt
interconnected aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd
interdependent aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd
joined aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden
joint aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd algemeen; gemeenschappelijk; meer personen betreffend
unifying aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd
united aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
associated aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd

Related Words for "verbonden":


Wiktionary Translations for verbonden:

verbonden
adjective
  1. -
  2. connected, touching, abutting