Summary
Dutch to English: more detail...
- verzorgen:
-
Wiktionary:
- verzorgen → look after, cultivate, articulate
- verzorgen → nursery
- verzorgen → maintain, conserve, sustain, preserve, administer, service, nurse, foster, look after, care for, tend, care, provide, supply, take care of, attend, cure, treat, heal, remedy, tend to
-
User Contributed Translations for verzorgen:
- facilitate
Dutch
Detailed Translations for verzorgen from Dutch to English
verzorgen:
-
verzorgen (zorgen voor iets; zorgen voor)
-
verzorgen (behandelen)
-
verzorgen (verplegen)
-
verzorgen (zorgen voor iemand)
Conjugations for verzorgen:
o.t.t.
- verzorg
- verzorgt
- verzorgt
- verzorgen
- verzorgen
- verzorgen
o.v.t.
- verzorgde
- verzorgde
- verzorgde
- verzorgden
- verzorgden
- verzorgden
v.t.t.
- heb verzorgd
- hebt verzorgd
- heeft verzorgd
- hebben verzorgd
- hebben verzorgd
- hebben verzorgd
v.v.t.
- had verzorgd
- had verzorgd
- had verzorgd
- hadden verzorgd
- hadden verzorgd
- hadden verzorgd
o.t.t.t.
- zal verzorgen
- zult verzorgen
- zal verzorgen
- zullen verzorgen
- zullen verzorgen
- zullen verzorgen
o.v.t.t.
- zou verzorgen
- zou verzorgen
- zou verzorgen
- zouden verzorgen
- zouden verzorgen
- zouden verzorgen
diversen
- verzorg!
- verzorgt!
- verzorgd
- verzorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzorgen:
Antonyms for "verzorgen":
Related Definitions for "verzorgen":
Wiktionary Translations for verzorgen:
verzorgen
Cross Translation:
verb
verzorgen
-
(overgankelijk) erop toezien dat een persoon of een dier het nodige verkrijgt
- verzorgen → look after
noun
verb
-
to watch, to protect
-
nurture
-
to speak clearly
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzorgen | → maintain; conserve; sustain; preserve | ↔ erhalten — (transitiv) etwas bewahren |
• verzorgen | → administer; maintain; service; nurse; foster; look after; care for | ↔ pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln |
• verzorgen | → tend | ↔ pflegen — über etwas verfügen |
• verzorgen | → care; tend | ↔ sorgen — (transitiv) sich um das Wohl von jemandem oder etwas bemühen |
• verzorgen | → provide; supply | ↔ versorgen — (transitiv) jemandem oder einer Sache Nötiges zuführen |
• verzorgen | → maintain | ↔ warten — (transitiv) technische Apparate pflegen und eventuell regelmäßig reparieren |
• verzorgen | → look after; maintain; take care of; care for; attend; cure; treat; heal; remedy; nurse; tend to; care | ↔ soigner — avoir soin de quelqu’un ou de quelque chose. |