Summary
Dutch to English: more detail...
- wegbrengen:
-
Wiktionary:
- wegbrengen → drag, carry away, foster, carry, bring, bring away, pull, draw, coach, train
Dutch
Detailed Translations for wegbrengen from Dutch to English
wegbrengen:
-
wegbrengen (begeleiden)
-
wegbrengen (verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; afzonderen; vervreemden; wegwerken)
Conjugations for wegbrengen:
o.t.t.
- breng weg
- brengt weg
- brengt weg
- brengen weg
- brengen weg
- brengen weg
o.v.t.
- bracht weg
- bracht weg
- bracht weg
- brachten weg
- brachten weg
- brachten weg
v.t.t.
- heb weggebracht
- hebt weggebracht
- heeft weggebracht
- hebben weggebracht
- hebben weggebracht
- hebben weggebracht
v.v.t.
- had weggebracht
- had weggebracht
- had weggebracht
- hadden weggebracht
- hadden weggebracht
- hadden weggebracht
o.t.t.t.
- zal wegbrengen
- zult wegbrengen
- zal wegbrengen
- zullen wegbrengen
- zullen wegbrengen
- zullen wegbrengen
o.v.t.t.
- zou wegbrengen
- zou wegbrengen
- zou wegbrengen
- zouden wegbrengen
- zouden wegbrengen
- zouden wegbrengen
diversen
- breng weg!
- brengt weg!
- weggebracht
- wegbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegbrengen:
Wiktionary Translations for wegbrengen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wegbrengen | → drag; carry away; foster; carry; bring; bring away; pull; draw; coach; train | ↔ entraîner — traîner avec soi, après soi. |