Dutch
Detailed Translations for grootte from Dutch to English
grootte:
Translation Matrix for grootte:
Noun | Related Translations | Other Translations |
circumference | afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang | cirkelomtrek; omtrek; vorm |
dimension | afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang | dimensie |
extent | afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang | gebied; kwantiteit; mate; omvang |
measure | afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang | beslissing; gematigdheid; ingetogenheid; maatbeker; maateenheid; maatregel; maatstaf; matigheid; norm; raadsbesluit; schikking; standaard; stemmigheid; voorziening |
size | afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang | aantal; figuur; gedaante; gestalte; grootte in de ruimte; hoeveelheid; inhoud; kwantiteit; lichaamspostuur; postuur; volume; vorm |
Verb | Related Translations | Other Translations |
measure | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen | |
size | grootte wijzigen |
Related Words for "grootte":
Wiktionary Translations for grootte:
grootte
grootte
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grootte | → bulk; dimension; size; breadth; scale; scope; extent; range | ↔ ampleur — caractère de ce qui est ample. |
• grootte | → size; frequency | ↔ effectif — nombre de membres d’un groupe de personnes. |
• grootte | → measure; measurement | ↔ mesure — Dimension (sens général) |
• grootte | → cut; height; stature; figure; waist; size; measure; measurement; bulk; dimension; breadth; scale; scope; extent; range | ↔ taille — coupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler. |