Summary
Dutch
Detailed Translations for afkraken from Dutch to English
afkraken:
-
afkraken (kritiseren; katten; kraken)
Conjugations for afkraken:
o.t.t.
- kraak af
- kraakt af
- kraakt af
- kraken af
- kraken af
- kraken af
o.v.t.
- kraakte af
- kraakte af
- kraakte af
- kraakten af
- kraakten af
- kraakten af
v.t.t.
- heb afgekraakt
- hebt afgekraakt
- heeft afgekraakt
- hebben afgekraakt
- hebben afgekraakt
- hebben afgekraakt
v.v.t.
- had afgekraakt
- had afgekraakt
- had afgekraakt
- hadden afgekraakt
- hadden afgekraakt
- hadden afgekraakt
o.t.t.t.
- zal afkraken
- zult afkraken
- zal afkraken
- zullen afkraken
- zullen afkraken
- zullen afkraken
o.v.t.t.
- zou afkraken
- zou afkraken
- zou afkraken
- zouden afkraken
- zouden afkraken
- zouden afkraken
diversen
- kraak af!
- kraakt af!
- afgekraakt
- afkrakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afkraken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
censure | censuur | |
slate | lei; leisteen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
censure | afkraken; katten; kraken; kritiseren | hekelen |
criticise | afkraken; katten; kraken; kritiseren | bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; recenseren |
criticize | afkraken; katten; kraken; kritiseren | bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; recenseren |
run down | afkraken; katten; kraken; kritiseren | aflopen; afrennen; eindigen; omverlopen; teneindelopen; uitwonen |
slate | afkraken; katten; kraken; kritiseren |