Dutch
Suggestions for copulatie in Dutch
Spelling Suggestions for: copulatie
Wiktionary Translations for copulatie:
copulatie
noun
-
the coming together of male and female in sexual intercourse
External Machine Translations:
English
Detailed Translations for copulatie from English to Dutch
copulatie: (*Using Word and Sentence Splitter)
- copula: koppelwerkwoord
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden
Spelling Suggestions for: copulatie
External Machine Translations: