Summary
Dutch
Detailed Translations for kluiven from Dutch to English
kluiven:
Conjugations for kluiven:
o.t.t.
- kluif
- kluift
- kluift
- kluiven
- kluiven
- kluiven
o.v.t.
- kloof
- kloof
- kloof
- kloven
- kloven
- kloven
v.t.t.
- heb gekloven
- hebt gekloven
- heeft gekloven
- hebben gekloven
- hebben gekloven
- hebben gekloven
v.v.t.
- had gekloven
- had gekloven
- had gekloven
- hadden gekloven
- hadden gekloven
- hadden gekloven
o.t.t.t.
- zal kluiven
- zult kluiven
- zal kluiven
- zullen kluiven
- zullen kluiven
- zullen kluiven
o.v.t.t.
- zou kluiven
- zou kluiven
- zou kluiven
- zouden kluiven
- zouden kluiven
- zouden kluiven
diversen
- kluif!
- kluift!
- gekloven
- kluivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kluiven:
Related Words for "kluiven":
kluiven form of kluif:
-
de kluif
Translation Matrix for kluif:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bone | kluif | been; bot; het binnenste van iets; ledemaat; merg |
knuckle | kluif | knekel; knokkel |
leg | kluif | been; ledemaat; onderstel; poot; staander; voet |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bone | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
bone | benen |