Summary
Dutch to English: more detail...
- alarmeren:
-
Wiktionary:
- alarmeren → alarm
- alarmeren → alarm, raise the alarm, sound the alarm
Dutch
Detailed Translations for alarmeren from Dutch to English
alarmeren:
-
alarmeren
Conjugations for alarmeren:
o.t.t.
- alarmeer
- alarmeert
- alarmeert
- alarmeren
- alarmeren
- alarmeren
o.v.t.
- alarmeerde
- alarmeerde
- alarmeerde
- alarmeerden
- alarmeerden
- alarmeerden
v.t.t.
- heb gealarmeerd
- hebt gealarmeerd
- heeft gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
- hebben gealarmeerd
v.v.t.
- had gealarmeerd
- had gealarmeerd
- had gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
- hadden gealarmeerd
o.t.t.t.
- zal alarmeren
- zult alarmeren
- zal alarmeren
- zullen alarmeren
- zullen alarmeren
- zullen alarmeren
o.v.t.t.
- zou alarmeren
- zou alarmeren
- zou alarmeren
- zouden alarmeren
- zouden alarmeren
- zouden alarmeren
diversen
- alarmeer!
- alarmeert!
- gealarmeerd
- alarmerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for alarmeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
alarm | alarm; alarminstallatie; alarmsignaal; bekommernis; bezorgdheid; kommer; noodsignaal; ongerustheid; ontsteltenis; schrik; verbijstering; verontrusting; zorg | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
alarm | alarmeren | beangstigen; benauwen; ongerust maken; ontstellen; verontrusten |
Wiktionary Translations for alarmeren:
alarmeren
Cross Translation:
verb
alarmeren
-
door alarm oproepen of bijeenroepen
- alarmeren → alarm
verb
-
to keep in excitement; to disturb
-
to surprise with apprehension of danger
-
to give notice (by sound or otherwise) of approaching danger
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• alarmeren | → alarm; raise the alarm; sound the alarm | ↔ alarmer — (term, rare, sens étymologique) Faire prendre les armes à une garnison. |
External Machine Translations: