Summary
Dutch
Detailed Translations for banden from Dutch to English
banden:
-
de banden (cassettebandjes; tapes)
Translation Matrix for banden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cassettes | banden; cassettebandjes; tapes | |
tapes | banden; cassettebandjes; tapes | bandjes |
bannen:
Conjugations for bannen:
o.t.t.
- ban
- bant
- bant
- bannen
- bannen
- bannen
o.v.t.
- bande
- bande
- bande
- banden
- banden
- banden
v.t.t.
- heb geband
- hebt geband
- heeft geband
- hebben geband
- hebben geband
- hebben geband
v.v.t.
- had geband
- had geband
- had geband
- hadden geband
- hadden geband
- hadden geband
o.t.t.t.
- zal bannen
- zult bannen
- zal bannen
- zullen bannen
- zullen bannen
- zullen bannen
o.v.t.t.
- zou bannen
- zou bannen
- zou bannen
- zouden bannen
- zouden bannen
- zouden bannen
diversen
- ban!
- bant!
- geband
- bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bannen:
Related Words for "bannen":
External Machine Translations:
English
Detailed Translations for banden from English to Dutch
banden: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ban: uitzetten; uitwijzen; verdrijven; verbannen; wegjagen; uitstoten; verjagen; uitbannen; bannen; bezweren; verbod; verbieden; ban; kerkban; schorsen; suspenderen; boycot; uitvoerverbod; exportverbod
- den: hut; hok; hutje; leger; hol; schuilplaats; hol van een dier; krot; krotwoning
External Machine Translations: