Dutch
Detailed Translations for betamen from Dutch to English
betamen:
-
betamen (passen)
Conjugations for betamen:
o.t.t.
- betaam
- betaamt
- betaamt
- betamen
- betamen
- betamen
o.v.t.
- betaamde
- betaamde
- betaamde
- betaamden
- betaamden
- betaamden
v.t.t.
- heb betaamd
- hebt betaamd
- heeft betaamd
- hebben betaamd
- hebben betaamd
- hebben betaamd
v.v.t.
- had betaamd
- had betaamd
- had betaamd
- hadden betaamd
- hadden betaamd
- hadden betaamd
o.t.t.t.
- zal betamen
- zult betamen
- zal betamen
- zullen betamen
- zullen betamen
- zullen betamen
o.v.t.t.
- zou betamen
- zou betamen
- zou betamen
- zouden betamen
- zouden betamen
- zouden betamen
diversen
- betaam!
- betaamt!
- betaamd
- betamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betamen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
become | betamen; passen | flatteren; goed staan; staan; worden |
English
Detailed Translations for betamen from English to Dutch
betamen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- beta: beta; beta versie
- men: mannen; manvolk
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht