Summary
Dutch
Detailed Translations for inleveren from Dutch to English
inleveren:
-
inleveren (afgeven; overhandigen)
-
inleveren (overhandigen; afgeven)
Conjugations for inleveren:
o.t.t.
- lever in
- levert in
- levert in
- leveren in
- leveren in
- leveren in
o.v.t.
- leverde in
- leverde in
- leverde in
- leverden in
- leverden in
- leverden in
v.t.t.
- heb ingeleverd
- hebt ingeleverd
- heeft ingeleverd
- hebben ingeleverd
- hebben ingeleverd
- hebben ingeleverd
v.v.t.
- had ingeleverd
- had ingeleverd
- had ingeleverd
- hadden ingeleverd
- hadden ingeleverd
- hadden ingeleverd
o.t.t.t.
- zal inleveren
- zult inleveren
- zal inleveren
- zullen inleveren
- zullen inleveren
- zullen inleveren
o.v.t.t.
- zou inleveren
- zou inleveren
- zou inleveren
- zouden inleveren
- zouden inleveren
- zouden inleveren
en verder
- is ingeleverd
diversen
- lever in!
- levert in!
- ingeleverd
- inleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inleveren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hand over | afdracht | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deliver | afgeven; inleveren; overhandigen | aanleveren; afgeven; afleveren; bestellen; bevrijden van belegeraars; bezorgen; bijgaand leveren; bijleveren; brengen; geven; leveren; ontzetten; overhandigen; rondbrengen; schenken; ter wereld brengen; thuisbezorgen; toeleveren; verlenen; verlossen; verstrekken |
hand in | afgeven; inleveren; overhandigen | aanbieden; indienen |
hand over | afgeven; inleveren; overhandigen | aanbieden; aangeven; aanreiken; afdragen; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; indienen; overdragen aan; overgeven; overhandigen; reiken; thuisbezorgen; toesteken |
surrender | afgeven; inleveren; overhandigen | capituleren; erop achteruitgaan; geld inleveren; opgeven; overgeven; strijd opgeven; toegeven; zich over geven; zich overgeven |
turn in | afgeven; inleveren; overhandigen |