Summary
Dutch to English: more detail...
- kwijtraken:
- kwijt raken:
-
Wiktionary:
- kwijtraken → lose
- kwijt raken → get rid of
Dutch
Detailed Translations for kwijtraken from Dutch to English
kwijtraken:
-
kwijtraken (verloren gaan; verliezen; wegraken; erbij inschieten)
Conjugations for kwijtraken:
o.t.t.
- raak kwijt
- raakt kwijt
- raakt kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
o.v.t.
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
v.t.t.
- ben kwijt geraakt
- bent kwijt geraakt
- is kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
v.v.t.
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
o.t.t.t.
- zal kwijtraken
- zult kwijtraken
- zal kwijtraken
- zullen kwijtraken
- zullen kwijtraken
- zullen kwijtraken
o.v.t.t.
- zou kwijtraken
- zou kwijtraken
- zou kwijtraken
- zouden kwijtraken
- zouden kwijtraken
- zouden kwijtraken
diversen
- raak kwijt!
- raakt kwijt!
- kwijt geraakt
- kwijtrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kwijtraken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fall through | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | |
get lost | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | bekijken; de weg kwijtraken; dood kunnen vallen; inrukken; opdonderen; opflikkeren; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; oprotten; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; zoek raken; zoekraken |
lose | erbij inschieten; kwijtraken; verliezen; verloren gaan; wegraken | kwijt raken; missen; verbeuren; vergokken; vergooien; verliezen; verloren gaan; vermissen; verspelen; wegmaken; zoek maken; zoekmaken |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
get lost | ongerede |
Wiktionary Translations for kwijtraken:
kwijtraken
verb
-
niet meer weten waar iets is
- kwijtraken → lose
kwijt raken:
-
kwijt raken (verliezen)
Conjugations for kwijt raken:
o.t.t.
- raak kwijt
- raakt kwijt
- raakt kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
- raken kwijt
o.v.t.
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakte kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
- raakten kwijt
v.t.t.
- ben kwijt geraakt
- bent kwijt geraakt
- is kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
- zijn kwijt geraakt
v.v.t.
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- was kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
- waren kwijt geraakt
o.t.t.t.
- zal kwijt raken
- zult kwijt raken
- zal kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
- zullen kwijt raken
o.v.t.t.
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zou kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
- zouden kwijt raken
diversen
- raak kwijt!
- raakt kwijt!
- kwijt geraakt
- kwijt rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kwijt raken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lose | kwijt raken; verliezen | erbij inschieten; kwijtraken; missen; verbeuren; vergokken; vergooien; verliezen; verloren gaan; vermissen; verspelen; wegmaken; wegraken; zoek maken; zoekmaken |
Wiktionary Translations for kwijt raken:
kwijt raken
verb
-
to remove
External Machine Translations: