Dutch
Detailed Translations for nabijgelegen from Dutch to English
nabijgelegen:
-
nabijgelegen (dichtbij; in de buurt; vlakbij; nabij)
Translation Matrix for nabijgelegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
close | afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten | |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
close | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | |
close by | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | |
close to | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | bij de |
near | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
close | bedompt; benauwd; drukkend; effen; egaal; eindig; gehecht; gelijk; geslepen; glad; muf; plat; rakelings; strak; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; vlak; vlakuit; voorbijgaand | |
close by | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; nabije; plat; strak; vlak; vlakuit | |
near | nabije | |
nearby | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij |