Dutch
Detailed Translations for volgen from Dutch to English
volgen:
-
volgen (achternalopen; achternagaan; nalopen)
-
volgen (vergezellen; begeleiden; chaperonneren; meegaan; geleiden; escorteren; meelopen)
to accompany; to conduct; come along with; to chaperon; to escort; to walk along-
come along with verb
-
volgen (opvolgen; navolgen)
-
volgen (achtervolgen; achternazitten; nazitten)
-
volgen
Conjugations for volgen:
o.t.t.
- volg
- volgt
- volgt
- volgen
- volgen
- volgen
o.v.t.
- volgde
- volgde
- volgde
- volgden
- volgden
- volgden
v.t.t.
- heb gevolgd
- hebt gevolgd
- heeft gevolgd
- hebben gevolgd
- hebben gevolgd
- hebben gevolgd
v.v.t.
- had gevolgd
- had gevolgd
- had gevolgd
- hadden gevolgd
- hadden gevolgd
- hadden gevolgd
o.t.t.t.
- zal volgen
- zult volgen
- zal volgen
- zullen volgen
- zullen volgen
- zullen volgen
o.v.t.t.
- zou volgen
- zou volgen
- zou volgen
- zouden volgen
- zouden volgen
- zouden volgen
en verder
- ben gevolgd
- bent gevolgd
- is gevolgd
- zijn gevolgd
- zijn gevolgd
- zijn gevolgd
diversen
- volg!
- volgt!
- gevolgd
- volgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
volgen (achtervolgen)
Translation Matrix for volgen:
Related Words for "volgen":
Antonyms for "volgen":
Related Definitions for "volgen":
Wiktionary Translations for volgen:
volgen
Cross Translation:
verb
volgen
-
achterna gaan
- volgen → follow
verb
-
to follow
-
to be a logical consequence of
-
to live one’s life according to
-
to go or come after in physical space
-
to be present at
-
to travel down a particular way or course of action
-
The act of listening, carrying out surveillance on
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volgen | → result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• volgen | → follow; result; amount | ↔ résulter — S’ensuivre. — note Il s’emploie pour marquer les inductions, les conséquences qu’on tirer d’un discours, d’un raisonnement, d’un examen, d’une recherche, etc. |
• volgen | → follow; come after; succeed; trail; abide by; abide; travel | ↔ suivre — Traductions à trier suivant le sens |