Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aangeschoten:
  2. aanschieten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aangeschoten from Dutch to English

aangeschoten:


Translation Matrix for aangeschoten:

NounRelated TranslationsOther Translations
drunk dronkaard; dronkelap; dronkeman; zatlap; zuiplap
hit aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
wounded gewonde
VerbRelated TranslationsOther Translations
hit beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
drunk aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; zat
inebriated aangeschoten; beneveld; beschonken; teut; tipsy
intoxicated aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken; teut; tipsy bedwelmd; beschonken; bezopen; dronken; ladderzat; onder invloed; zat
tipsy aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken; teut; tipsy beschonken; bezopen; dronken; halfdronken; ladderzat; zat
under the weather aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken
winged aangeschoten; getroffen gevleugeld; gewiekt
wounded aangeschoten; getroffen aangeslagen; gehavend; gekwetst; gewond
ModifierRelated TranslationsOther Translations
boozed aangeschoten; beneveld; beschonken; teut; tipsy
half drunk aangeschoten; beneveld; beschonken; teut; tipsy halfdronken
hit aangeschoten; getroffen geslagen
under the influence aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken bedwelmd; onder invloed

Wiktionary Translations for aangeschoten:

aangeschoten
adjective
  1. getroffen
    • aangeschotenshot
  2. een beetje dronken
aangeschoten
adjective
  1. slightly drunk

Cross Translation:
FromToVia
aangeschoten tipsy gris — Saoul

aanschieten:

aanschieten verb (schiet aan, schoot aan, schoten aan, aangeschoten)

  1. aanschieten
    to slip on
    • slip on verb (slips on, slipped on, slipping on)

Conjugations for aanschieten:

o.t.t.
  1. schiet aan
  2. schiet aan
  3. schiet aan
  4. schieten aan
  5. schieten aan
  6. schieten aan
o.v.t.
  1. schoot aan
  2. schoot aan
  3. schoot aan
  4. schoten aan
  5. schoten aan
  6. schoten aan
v.t.t.
  1. heb aangeschoten
  2. hebt aangeschoten
  3. heeft aangeschoten
  4. hebben aangeschoten
  5. hebben aangeschoten
  6. hebben aangeschoten
v.v.t.
  1. had aangeschoten
  2. had aangeschoten
  3. had aangeschoten
  4. hadden aangeschoten
  5. hadden aangeschoten
  6. hadden aangeschoten
o.t.t.t.
  1. zal aanschieten
  2. zult aanschieten
  3. zal aanschieten
  4. zullen aanschieten
  5. zullen aanschieten
  6. zullen aanschieten
o.v.t.t.
  1. zou aanschieten
  2. zou aanschieten
  3. zou aanschieten
  4. zouden aanschieten
  5. zouden aanschieten
  6. zouden aanschieten
diversen
  1. schiet aan!
  2. schiet aan!
  3. aangeschoten
  4. aanschietende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanschieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
slip on aanschieten