Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. achteraanlopen:


Dutch

Detailed Translations for achteraanlopen from Dutch to English

achteraanlopen:

achteraanlopen verb (loop achteraan, loopt achteraan, liep achteraan, liepen achteraan, achteraan gelopen)

  1. achteraanlopen

Conjugations for achteraanlopen:

o.t.t.
  1. loop achteraan
  2. loopt achteraan
  3. loopt achteraan
  4. lopen achteraan
  5. lopen achteraan
  6. lopen achteraan
o.v.t.
  1. liep achteraan
  2. liep achteraan
  3. liep achteraan
  4. liepen achteraan
  5. liepen achteraan
  6. liepen achteraan
v.t.t.
  1. heb achteraan gelopen
  2. hebt achteraan gelopen
  3. heeft achteraan gelopen
  4. hebben achteraan gelopen
  5. hebben achteraan gelopen
  6. hebben achteraan gelopen
v.v.t.
  1. had achteraan gelopen
  2. had achteraan gelopen
  3. had achteraan gelopen
  4. hadden achteraan gelopen
  5. hadden achteraan gelopen
  6. hadden achteraan gelopen
o.t.t.t.
  1. zal achteraanlopen
  2. zult achteraanlopen
  3. zal achteraanlopen
  4. zullen achteraanlopen
  5. zullen achteraanlopen
  6. zullen achteraanlopen
o.v.t.t.
  1. zou achteraanlopen
  2. zou achteraanlopen
  3. zou achteraanlopen
  4. zouden achteraanlopen
  5. zouden achteraanlopen
  6. zouden achteraanlopen
diversen
  1. loop achteraan!
  2. loopt achteraan!
  3. achteraan gelopen
  4. achteraan lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for achteraanlopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
walking behind achteraanlopen