Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afboenen:


Dutch

Detailed Translations for afboenen from Dutch to English

afboenen:

afboenen verb

  1. afboenen (schrobben; boenen; schoonboenen; afschrobben; schoonschrobben)
    to scrub; to scour
    • scrub verb (scrubs, scrubbed, scrubbing)
    • scour verb (scours, scoured, scouring)

Translation Matrix for afboenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
scrub struiken; struikgewas; struweel
VerbRelated TranslationsOther Translations
scour afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben
scrub afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen