Summary
Dutch
Detailed Translations for afgraaf from Dutch to English
afgraven:
-
afgraven
Conjugations for afgraven:
o.t.t.
- graaf af
- graaft af
- graaft af
- graven af
- graven af
- graven af
o.v.t.
- groef af
- groef af
- groef af
- groeven af
- groeven af
- groeven af
v.t.t.
- heb afgegraven
- hebt afgegraven
- heeft afgegraven
- hebben afgegraven
- hebben afgegraven
- hebben afgegraven
v.v.t.
- had afgegraven
- had afgegraven
- had afgegraven
- hadden afgegraven
- hadden afgegraven
- hadden afgegraven
o.t.t.t.
- zal afgraven
- zult afgraven
- zal afgraven
- zullen afgraven
- zullen afgraven
- zullen afgraven
o.v.t.t.
- zou afgraven
- zou afgraven
- zou afgraven
- zouden afgraven
- zouden afgraven
- zouden afgraven
diversen
- graaf af!
- graaft af!
- afgegraven
- afgravende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afgraven (afgraving)
Translation Matrix for afgraven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dig off | afgraven; afgraving | |
level | afgraven; afgraving | dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dig off | afgraven | |
dig up | afgraven | graven; opdelven; opduikelen; opgraven; opscharrelen; opsnorren; opsnuffelen; rooien; scheppen; uitvissen |
level | afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
level | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas |