Dutch
Detailed Translations for afkalf from Dutch to English
afkalven:
-
afkalven
Conjugations for afkalven:
o.t.t.
- kalf af
- kalft af
- kalft af
- kalven af
- kalven af
- kalven af
o.v.t.
- kalfde af
- kalfde af
- kalfde af
- kalfden af
- kalfden af
- kalfden af
v.t.t.
- ben afgekalfd
- bent afgekalfd
- is afgekalfd
- zijn afgekalfd
- zijn afgekalfd
- zijn afgekalfd
v.v.t.
- was afgekalfd
- was afgekalfd
- was afgekalfd
- waren afgekalfd
- waren afgekalfd
- waren afgekalfd
o.t.t.t.
- zal afkalven
- zult afkalven
- zal afkalven
- zullen afkalven
- zullen afkalven
- zullen afkalven
o.v.t.t.
- zou afkalven
- zou afkalven
- zou afkalven
- zouden afkalven
- zouden afkalven
- zouden afkalven
diversen
- kalf af!
- kalft af!
- afgekalfd
- afkalvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afkalven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cave in | afkalven | in elkaar zakken; inkalven; invallen; inzakken; inzinken; verzakken; wegzakken; zakken in |
crumble away | afkalven |