Dutch
Detailed Translations for afplat from Dutch to English
afplatten:
Conjugations for afplatten:
o.t.t.
- plat af
- plat af
- plat af
- platten af
- platten af
- platten af
o.v.t.
- platte af
- platte af
- platte af
- platten af
- platten af
- platten af
v.t.t.
- heb afgeplat
- hebt afgeplat
- heeft afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
v.v.t.
- had afgeplat
- had afgeplat
- had afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
o.t.t.t.
- zal afplatten
- zult afplatten
- zal afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
o.v.t.t.
- zou afplatten
- zou afplatten
- zou afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
diversen
- plat af!
- plat af!
- afgeplat
- afplattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afplatten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
level | afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
flatten | afplatten; effenen; platmaken | fijndrukken; platdrukken; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; uitdeuken; uitkloppen |
level | afplatten; effenen; platmaken | gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; vereffenen; verrekenen; vlak maken |
smooth | afplatten; effenen; platmaken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
level | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas | |
smooth | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; obsceen; plat; rimpelloos; schuin; smeuïg; strak; stromend; vies; vlak; vlakuit; vliedend; vloeiend; vlot; vunzig; zedeloos |
Wiktionary Translations for afplatten:
afplatten
verb
-
(overgankelijk) een ronde vorm gedeeltelijk vlak maken
- afplatten → flatten