Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ambassadeurs:
  2. ambassadeur:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ambassadeurs from Dutch to English

ambassadeurs:

ambassadeurs [de ~] noun, plural

  1. de ambassadeurs (afgezanten)
    the ambassadors

Translation Matrix for ambassadeurs:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambassadors afgezanten; ambassadeurs

Related Words for "ambassadeurs":


ambassadeur:

ambassadeur [de ~ (m)] noun

  1. de ambassadeur (gezant)
    the ambassador

Translation Matrix for ambassadeur:

NounRelated TranslationsOther Translations
ambassador ambassadeur; gezant afgevaardigde; afgezant; gezant

Related Words for "ambassadeur":


Wiktionary Translations for ambassadeur:

ambassadeur
noun
  1. iemand die door de ene staat is aangesteld om deze staat bij een andere staat te vertegenwoordigen
ambassadeur
noun
  1. minister