Dutch
Detailed Translations for autorijden from Dutch to English
autorijden:
Translation Matrix for autorijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
drive | autorijden; rijden | aandrift; aandrijving; daadkracht; dagreis; diskettestation; drift; drijfjacht; dynamiek; energie; esprit; excursie; fut; gang; heenrit; impuls; inrit; instinct; klopjacht; kracht; momentum; motor; oprijlaan; oprit; prikkel; puf; reis; rijtochtje; rijtoer; rit; schijfstation; station; stimulans; stuwkracht; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje; voortstuwing; werklust |
Verb | Related Translations | Other Translations |
drive | aan het stuur zitten; aandrijven; aansporen; aanzetten; berijden; een paard mennen; heien; karren; mennen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; rijden; sterk prikkelen; stimuleren; sturen; zenden |
Wiktionary Translations for autorijden:
autorijden
verb
-
zich voortbewegen door een auto te besturen
- autorijden → drive a car
External Machine Translations: