Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bedanken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bedanken from Dutch to English

bedanken:

bedanken verb (bedank, bedankt, bedankte, bedankten, bedankt)

  1. bedanken (danken)
    render thanks; say thank you to; to thank
  2. bedanken (dank betuigen; danken)
  3. bedanken (abstineren; onthouden; afwijzen; afwimpelen; afslaan)
    to abstain
    • abstain verb (abstains, abstained, abstaining)

Conjugations for bedanken:

o.t.t.
  1. bedank
  2. bedankt
  3. bedankt
  4. bedanken
  5. bedanken
  6. bedanken
o.v.t.
  1. bedankte
  2. bedankte
  3. bedankte
  4. bedankten
  5. bedankten
  6. bedankten
v.t.t.
  1. heb bedankt
  2. hebt bedankt
  3. heeft bedankt
  4. hebben bedankt
  5. hebben bedankt
  6. hebben bedankt
v.v.t.
  1. had bedankt
  2. had bedankt
  3. had bedankt
  4. hadden bedankt
  5. hadden bedankt
  6. hadden bedankt
o.t.t.t.
  1. zal bedanken
  2. zult bedanken
  3. zal bedanken
  4. zullen bedanken
  5. zullen bedanken
  6. zullen bedanken
o.v.t.t.
  1. zou bedanken
  2. zou bedanken
  3. zou bedanken
  4. zouden bedanken
  5. zouden bedanken
  6. zouden bedanken
diversen
  1. bedank!
  2. bedankt!
  3. bedankt
  4. bedankende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedanken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abstain abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden abstineren; vasten
render thanks bedanken; danken
say thank you to bedanken; danken
show one's gratitude to bedanken; dank betuigen; danken
thank bedanken; danken
- danken

Synonyms for "bedanken":


Related Definitions for "bedanken":

  1. zeggen dat je er blij mee bent1
    • ik bedankte hem voor het cadeau1

Wiktionary Translations for bedanken:

bedanken
verb
  1. erkentelijkheid tot uitdrukking brengen
  2. weigeren aan te nemen
  3. een lidmaatschap of abonnement opzeggen