Dutch
Detailed Translations for bedrinken from Dutch to English
bedrinken:
-
bedrinken
Conjugations for bedrinken:
o.t.t.
- bedrink
- bedrinkt
- bedrinkt
- bedrinken
- bedrinken
- bedrinken
o.v.t.
- bedronk
- bedronk
- bedronk
- bedronken
- bedronken
- bedronken
v.t.t.
- heb bedronken
- hebt bedronken
- heeft bedronken
- hebben bedronken
- hebben bedronken
- hebben bedronken
v.v.t.
- had bedronken
- had bedronken
- had bedronken
- hadden bedronken
- hadden bedronken
- hadden bedronken
o.t.t.t.
- zal bedrinken
- zult bedrinken
- zal bedrinken
- zullen bedrinken
- zullen bedrinken
- zullen bedrinken
o.v.t.t.
- zou bedrinken
- zou bedrinken
- zou bedrinken
- zouden bedrinken
- zouden bedrinken
- zouden bedrinken
diversen
- bedrink!
- bedrinkt!
- bedronken
- bedrinkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bedrinken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
get drunk | bedrinken |