Dutch
Detailed Translations for blokten from Dutch to English
blokten form of blokken:
-
blokken (hard studeren; hengsten)
-
blokken (studeren; leren)
Conjugations for blokken:
o.t.t.
- blok
- blokt
- blokt
- blokken
- blokken
- blokken
o.v.t.
- blokte
- blokte
- blokte
- blokten
- blokten
- blokten
v.t.t.
- heb geblokt
- hebt geblokt
- heeft geblokt
- hebben geblokt
- hebben geblokt
- hebben geblokt
v.v.t.
- had geblokt
- had geblokt
- had geblokt
- hadden geblokt
- hadden geblokt
- hadden geblokt
o.t.t.t.
- zal blokken
- zult blokken
- zal blokken
- zullen blokken
- zullen blokken
- zullen blokken
o.v.t.t.
- zou blokken
- zou blokken
- zou blokken
- zouden blokken
- zouden blokken
- zouden blokken
diversen
- blok!
- blokt!
- geblokt
- blokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de blokken (hakblokken)