Summary
Dutch to English: more detail...
- boefjes:
- boef:
- boefje:
-
Wiktionary:
- boef → rogue, rascal
- boef → pig, scoundrel, rapscallion
Dutch
Detailed Translations for boefjes from Dutch to English
boefjes:
-
boefjes (deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten)
Translation Matrix for boefjes:
Noun | Related Translations | Other Translations |
naughty-boys | boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten | |
rascals | boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten | achterbakse personen; bengels; jongens; onbetrouwbare kerels; rakkers; schoeljes; smiechten; vlegels |
rogues | boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten | guiten; olijkerds |
scoundrels | boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten | boeven; rabauwen; rotzakken; schoften; schurken; smeerlappen; varkens; viezeriken; zwijnen |
Related Words for "boefjes":
boefjes form of boef:
-
de boef (schurk; schobbejak; fielt)
-
de boef (galgentronie; galgenbrok; snaak)
Translation Matrix for boef:
Related Words for "boef":
Synonyms for "boef":
Related Definitions for "boef":
boefjes form of boefje:
-
het boefje (kwajongen; deugniet; bengel; schelm; vlegel; schavuit; ondeugd)
the rascal; the knave; the naughty boy; the scoundrel; the baddie; the rogue; the naughty child; the blackguard; the good for nothing