Summary


Dutch

Detailed Translations for bolheid from Dutch to English

bolheid:

bolheid [znw.] noun

  1. bolheid
    the roundness

Translation Matrix for bolheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
roundness bolheid

Related Words for "bolheid":


bol:

bol [de ~ (m)] noun

  1. de bol (hoofd van een mens; hoofd)
    the head; the sphere; the head of a human being
  2. de bol (bolletje)
    the sphere; the pellet; the globe
    the ball
    – a solid projectile that is shot by a musket 1
    • ball [the ~] noun
      • they had to carry a ramrod as well as powder and ball1
  3. de bol (globe)
    the sphere; the globe
    the ball
    – an object with a spherical shape 1
    • ball [the ~] noun
      • a ball of fire1
  4. de bol (globe; aarde)
    the globe; the earth

Translation Matrix for bol:

NounRelated TranslationsOther Translations
ball bol; bolletje; globe bal; bol wol; dansfeest; gala; groot bal; kloot; voetbal
bulge hobbel; uitzakking; verzakking
earth aarde; bol; globe aarde; aardkloot; aardkorst; bodem; grond
globe aarde; bol; bolletje; globe gloeilamp; peer; wereldbol
head bol; hoofd; hoofd van een mens baas; chef; hoofd; hoofdeinde; hoofdleider; hoofdman; kop; kopzin; krop; opeengepakte bladeren; opperhoofd; stamhoofd; voorman; werkbaas
head of a human being bol; hoofd; hoofd van een mens
pellet bol; bolletje balletje; kogeltje
round afstand; baan; baanvak; beurt; etappe; manche; moot; omgang; pad; ringetje; ronde; ronde doen; rondje; route; schijf; spelletje; tournee; traject; weg
sphere bol; bolletje; globe; hoofd; hoofd van een mens gebied; gordel; regio; streek; terrein; territorium; zone
VerbRelated TranslationsOther Translations
bulge gaan hangen; opzwellen; puilen; uitpuilen; uitzakken; zwellen
earth aarden; op aarde aansluiten
head knotten
round omtrekken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
circular bol; kogelrond; rond; sferisch circulaire; cirkelvormig; kringvormig; ringvormig; rondschrijven
globular bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg
rotund bol; bolstaand; kogelrond; rond; sferisch ringvormig
spherical bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bulge bol; bolstaand
plump bol; bolstaand; bolvormig; kogelvormig bevleesd; gevleesd; log; lomp; mollig; onelegant; onsierlijk van gedaante; plomp; poezelig; volslank; welgedaan
round bol; bolstaand; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch afgerond; circa; gecompleteerd; om; omheen; omstreeks; omtrent; ongeveer; pakweg; plusminus; ringvormig; rondom; ruwweg

Related Words for "bol":


Antonyms for "bol":


Related Definitions for "bol":

  1. met een ronde vorm2
    • de aarde is bol2
  2. soort wortel waaruit een bloem groeit2
    • de bloembollen moeten nodig in de grond2
  3. voorwerp dat aan alle kanten rond is2
    • we leven op de aardbol2

Wiktionary Translations for bol:

bol
noun
  1. een driedimensionaal rond lichaam zie sfeer
bol
noun
  1. of a hat
  2. Centaurea cyanus
  3. solid or hollow sphere
  4. any cup- or bowl-shaped object
  5. mathematics: regular three-dimensional object
  6. spherical physical object
adjective
  1. curved or bowed outward like the outside of a bowl or sphere or circle

Cross Translation:
FromToVia
bol globe; ball; sphere KugelGeometrie: Volumen, das von einem Rand umgeben wird, dessen Punkte alle den gleichen Abstand von einem Punkt (Mittelpunkt) besitzen
bol convex konvexGeometrie: (nach außen) gewölbt
bol bulb bulbe — (botanique) Organe végétal souterrain formé par un bourgeon entouré de feuilles charnues, permettant à la plante de reformer chaque année ses parties aériennes.
bol sphere; ball; realm sphère — géométrie|fr surface dans l’espace à trois dimensions dont tous les points sont situés à une même distance d’un point appelé centre.
bol vault; dome voute — (architecture) ouvrage de maçonnerie cintrer, en arc, dont les pièces se soutiennent les unes les autres, qui sert à couvrir un espace.
bol vault; dome voûte — (architecture) ouvrage de maçonnerie cintrer, en arc, dont les pièces se soutiennent les unes les autres, qui sert à couvrir un espace.