Dutch
Detailed Translations for bonkt from Dutch to English
bonken:
Conjugations for bonken:
o.t.t.
- bonk
- bonkt
- bonkt
- bonken
- bonken
- bonken
o.v.t.
- bonkte
- bonkte
- bonkte
- bonkten
- bonkten
- bonkten
v.t.t.
- heb gebonkt
- hebt gebonkt
- heeft gebonkt
- hebben gebonkt
- hebben gebonkt
- hebben gebonkt
v.v.t.
- had gebonkt
- had gebonkt
- had gebonkt
- hadden gebonkt
- hadden gebonkt
- hadden gebonkt
o.t.t.t.
- zal bonken
- zult bonken
- zal bonken
- zullen bonken
- zullen bonken
- zullen bonken
o.v.t.t.
- zou bonken
- zou bonken
- zou bonken
- zouden bonken
- zouden bonken
- zouden bonken
diversen
- bonk!
- bonkt!
- gebonkt
- bonkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bonken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bang | bam; dreun; explosie; haardracht; harde slag; klap; knal; kwak; ontlading; ontploffing; plof; plotselinge uitbarsting; pony; smak | |
hammer | hamer; hamerwerpen; kogelslingeren; slaghamer | |
thump | bons; dreun; klap; knal; kwak; pof; smak | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bang | bonken; hameren; rammen; slaan | een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; knallen; meppen; slaan; timmeren |
hammer | bonken; hameren; rammen; slaan | een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; klinken; kloppen met een hamer; meppen; slaan; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren |
thump | bonken; hameren; rammen; slaan | hengsten; rammen; stompen |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
bang | boem |
Related Words for "bonken":
External Machine Translations: