Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. cadeau doen:


Dutch

Detailed Translations for cadeau doen from Dutch to English

cadeau doen:

cadeau doen verb

  1. cadeau doen (cadeau geven; schenken)
    to grant; to bestow; to give a present; to offer; to give
    • grant verb (grants, granted, granting)
    • bestow verb (bestows, bestowed, bestowing)
    • give a present verb (gives a present, gave a present, giving a present)
    • offer verb (offers, offered, offering)
    • give verb (gives, gave, giving)

Translation Matrix for cadeau doen:

NounRelated TranslationsOther Translations
grant beurs; stipendium; studiebeurs; studietoelage
offer aanbieding; aanbod; bod; koopje; motie; offerte; overhandiging; prijsopgave; propositie; voorstel; voorstel doen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bestow cadeau doen; cadeau geven; schenken
give cadeau doen; cadeau geven; schenken aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; declareren; doneren; geven; gunnen; iets toekennen; overgeven; overhandigen; reiken; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toesteken; toewijzen; verlenen; verstrekken
give a present cadeau doen; cadeau geven; schenken
grant cadeau doen; cadeau geven; schenken akkoord gaan; dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; instemmen; inwilligen; laten; ondervragen; overhoren; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren; verlenen
offer cadeau doen; cadeau geven; schenken aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; beloven; bieden; geven; indienen; laten zien; offreren; overgeven; overhandigen; presenteren; toesteken; toezeggen; tonen; uitloven; vertonen

Related Translations for cadeau doen