Summary
Dutch
Detailed Translations for citeer from Dutch to English
citeren:
-
citeren (aanhalen)
Conjugations for citeren:
o.t.t.
- citeer
- citeert
- citeert
- citeren
- citeren
- citeren
o.v.t.
- citeerde
- citeerde
- citeerde
- citeerden
- citeerden
- citeerden
v.t.t.
- heb geciteerd
- hebt geciteerd
- heeft geciteerd
- hebben geciteerd
- hebben geciteerd
- hebben geciteerd
v.v.t.
- had geciteerd
- had geciteerd
- had geciteerd
- hadden geciteerd
- hadden geciteerd
- hadden geciteerd
o.t.t.t.
- zal citeren
- zult citeren
- zal citeren
- zullen citeren
- zullen citeren
- zullen citeren
o.v.t.t.
- zou citeren
- zou citeren
- zou citeren
- zouden citeren
- zouden citeren
- zouden citeren
en verder
- ben geciteerd
- bent geciteerd
- is geciteerd
- zijn geciteerd
- zijn geciteerd
- zijn geciteerd
diversen
- citeer!
- citeert!
- geciteerd
- citerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for citeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
quote | aanhaling; citaat; offerte; prijsopgave; quote | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cite | aanhalen; citeren | |
quote | aanhalen; citeren |