Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dagen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for daagde from Dutch to English

dagen:

dagen verb (daag, daagt, daagde, daagden, gedaagd)

  1. dagen (aanbreken van de dag)
    to dawn
    • dawn verb (dawns, dawned, dawning)
  2. dagen (voor het gerecht roepen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht dagen)
    to summon; to subpoena
    • summon verb (summons, summoned, summoning)
    • subpoena verb (subpoenas, subpoenad, subpoenaing)

Conjugations for dagen:

o.t.t.
  1. daag
  2. daagt
  3. daagt
  4. dagen
  5. dagen
  6. dagen
o.v.t.
  1. daagde
  2. daagde
  3. daagde
  4. daagden
  5. daagden
  6. daagden
v.t.t.
  1. heb gedaagd
  2. hebt gedaagd
  3. heeft gedaagd
  4. hebben gedaagd
  5. hebben gedaagd
  6. hebben gedaagd
v.v.t.
  1. had gedaagd
  2. had gedaagd
  3. had gedaagd
  4. hadden gedaagd
  5. hadden gedaagd
  6. hadden gedaagd
o.t.t.t.
  1. zal dagen
  2. zult dagen
  3. zal dagen
  4. zullen dagen
  5. zullen dagen
  6. zullen dagen
o.v.t.t.
  1. zou dagen
  2. zou dagen
  3. zou dagen
  4. zouden dagen
  5. zouden dagen
  6. zouden dagen
en verder
  1. ben gedaagd
  2. bent gedaagd
  3. is gedaagd
  4. zijn gedaagd
  5. zijn gedaagd
  6. zijn gedaagd
diversen
  1. daag!
  2. daagt!
  3. gedaagd
  4. dagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dagen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dawn 't aanbreken v.d. dag; aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; zonsopgang
days dagen
subpoena aanschrijving; aanzegging; dagvaarding; deurwaardersexploot; kennisgeving; sommatie
summon dagvaarding
VerbRelated TranslationsOther Translations
dawn aanbreken van de dag; dagen gloren; licht worden; lichten
subpoena dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen dagvaarden; ontbieden; oproepen; sommeren
summon dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagvaarden; laten komen; manen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen

Wiktionary Translations for dagen:

dagen
verb
  1. to start to appear, to be realized
  2. to begin to brighten with daylight
  3. astronomy: to reach greatest altitude

External Machine Translations: