Summary
Dutch
Detailed Translations for daagde from Dutch to English
dagen:
Conjugations for dagen:
o.t.t.
- daag
- daagt
- daagt
- dagen
- dagen
- dagen
o.v.t.
- daagde
- daagde
- daagde
- daagden
- daagden
- daagden
v.t.t.
- heb gedaagd
- hebt gedaagd
- heeft gedaagd
- hebben gedaagd
- hebben gedaagd
- hebben gedaagd
v.v.t.
- had gedaagd
- had gedaagd
- had gedaagd
- hadden gedaagd
- hadden gedaagd
- hadden gedaagd
o.t.t.t.
- zal dagen
- zult dagen
- zal dagen
- zullen dagen
- zullen dagen
- zullen dagen
o.v.t.t.
- zou dagen
- zou dagen
- zou dagen
- zouden dagen
- zouden dagen
- zouden dagen
en verder
- ben gedaagd
- bent gedaagd
- is gedaagd
- zijn gedaagd
- zijn gedaagd
- zijn gedaagd
diversen
- daag!
- daagt!
- gedaagd
- dagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dagen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dawn | 't aanbreken v.d. dag; aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; zonsopgang | |
days | dagen | |
subpoena | aanschrijving; aanzegging; dagvaarding; deurwaardersexploot; kennisgeving; sommatie | |
summon | dagvaarding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dawn | aanbreken van de dag; dagen | gloren; licht worden; lichten |
subpoena | dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen | dagvaarden; ontbieden; oproepen; sommeren |
summon | dagen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagvaarden; laten komen; manen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen |
External Machine Translations: