Dutch
Detailed Translations for defloreren from Dutch to English
defloreren:
-
defloreren (ontmaagden)
Conjugations for defloreren:
o.t.t.
- defloreer
- defloreert
- defloreert
- defloreren
- defloreren
- defloreren
o.v.t.
- defloreerde
- defloreerde
- defloreerde
- defloreerden
- defloreerden
- defloreerden
v.t.t.
- heb gedefloreerd
- hebt gedefloreerd
- heeft gedefloreerd
- hebben gedefloreerd
- hebben gedefloreerd
- hebben gedefloreerd
v.v.t.
- had gedefloreerd
- had gedefloreerd
- had gedefloreerd
- hadden gedefloreerd
- hadden gedefloreerd
- hadden gedefloreerd
o.t.t.t.
- zal defloreren
- zult defloreren
- zal defloreren
- zullen defloreren
- zullen defloreren
- zullen defloreren
o.v.t.t.
- zou defloreren
- zou defloreren
- zou defloreren
- zouden defloreren
- zouden defloreren
- zouden defloreren
diversen
- defloreer!
- defloreert!
- gedefloreerd
- deflorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for defloreren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
deflorish | defloreren; ontmaagden | |
deflower | defloreren; ontmaagden |