Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. deurklinken:
  2. deurklink:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for deurklinken from Dutch to English

deurklinken:

deurklinken [de ~] noun, plural

  1. de deurklinken (deurkrukken)
    the doorhandles

Translation Matrix for deurklinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
doorhandles deurklinken; deurkrukken

Related Words for "deurklinken":


deurklink:

deurklink [de ~] noun

  1. de deurklink (deurkruk; kruk)
    the door handle; the handle
  2. de deurklink (klink; kruk; hendel)
    the door-latch; the door handle

Translation Matrix for deurklink:

NounRelated TranslationsOther Translations
door handle deurklink; deurkruk; hendel; klink; kruk deurknop
door-latch deurklink; hendel; klink; kruk
handle deurklink; deurkruk; kruk beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; ingang; oor; oor van een kopje; steel
VerbRelated TranslationsOther Translations
handle behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen

Related Words for "deurklink":


Wiktionary Translations for deurklink:


Cross Translation:
FromToVia
deurklink handful; fistful poignée — Quantité de matière qu’on peut prendre dans une main.