Dutch
Detailed Translations for doordrukken from Dutch to English
doordrukken:
-
doordrukken (drukkend door iets heen brengen; doorstoten)
to push through -
doordrukken (zeuren; drammen; aandringen; doordrammen)
-
doordrukken (door iets heen drukken; doorstoten)
Conjugations for doordrukken:
o.t.t.
- druk door
- drukt door
- drukt door
- drukken door
- drukken door
- drukken door
o.v.t.
- drukte door
- drukte door
- drukte door
- drukten door
- drukten door
- drukten door
v.t.t.
- heb doorgedrukt
- hebt doorgedrukt
- heeft doorgedrukt
- hebben doorgedrukt
- hebben doorgedrukt
- hebben doorgedrukt
v.v.t.
- had doorgedrukt
- had doorgedrukt
- had doorgedrukt
- hadden doorgedrukt
- hadden doorgedrukt
- hadden doorgedrukt
o.t.t.t.
- zal doordrukken
- zult doordrukken
- zal doordrukken
- zullen doordrukken
- zullen doordrukken
- zullen doordrukken
o.v.t.t.
- zou doordrukken
- zou doordrukken
- zou doordrukken
- zouden doordrukken
- zouden doordrukken
- zouden doordrukken
en verder
- is doorgedrukt
- zijn doorgedrukt
diversen
- druk door!
- drukt door!
- doorgedrukt
- doordrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doordrukken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
nag | geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
carry on one's point | aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren | |
nag | aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren | chicaneren; dwarszitten; etteren; griepen; harrewarren; jennen; klagen; kleinzielig gedragen; klieren; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeiken; zeuren; zieken |
press through | door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten | |
push through | door iets heen drukken; doordrukken; doorstoten; drukkend door iets heen brengen |