Dutch
Detailed Translations for doormaken from Dutch to English
doormaken:
-
doormaken
Conjugations for doormaken:
o.t.t.
- maak door
- maakt door
- maakt door
- maken door
- maken door
- maken door
o.v.t.
- maakte door
- maakte door
- maakte door
- maakten door
- maakten door
- maakten door
v.t.t.
- heb doorgemaakt
- hebt doorgemaakt
- heeft doorgemaakt
- hebben doorgemaakt
- hebben doorgemaakt
- hebben doorgemaakt
v.v.t.
- had doorgemaakt
- had doorgemaakt
- had doorgemaakt
- hadden doorgemaakt
- hadden doorgemaakt
- hadden doorgemaakt
o.t.t.t.
- zal doormaken
- zult doormaken
- zal doormaken
- zullen doormaken
- zullen doormaken
- zullen doormaken
o.v.t.t.
- zou doormaken
- zou doormaken
- zou doormaken
- zouden doormaken
- zouden doormaken
- zouden doormaken
diversen
- maak door!
- maakt door!
- doorgemaakt
- doormakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doormaken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
endure | doormaken | doorleven; doorstaan; dragen; dulden; duren; harden; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volhouden |
live through | doormaken |