Dutch
Detailed Translations for doorschieten from Dutch to English
doorschieten:
-
doorschieten
Conjugations for doorschieten:
o.t.t.
- schiet door
- schiet door
- schiet door
- schieten door
- schieten door
- schieten door
o.v.t.
- schoot door
- schoot door
- schoot door
- schoten door
- schoten door
- schoten door
v.t.t.
- ben doorgeschoten
- bent doorgeschoten
- is doorgeschoten
- zijn doorgeschoten
- zijn doorgeschoten
- zijn doorgeschoten
v.v.t.
- was doorgeschoten
- was doorgeschoten
- was doorgeschoten
- waren doorgeschoten
- waren doorgeschoten
- waren doorgeschoten
o.t.t.t.
- zal doorschieten
- zult doorschieten
- zal doorschieten
- zullen doorschieten
- zullen doorschieten
- zullen doorschieten
o.v.t.t.
- zou doorschieten
- zou doorschieten
- zou doorschieten
- zouden doorschieten
- zouden doorschieten
- zouden doorschieten
diversen
- schiet door!
- schiet door!
- doorgeschoten
- doorschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doorschieten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
keep shooting | doorschieten |