Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate eindjes

Translate eindjes from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

eindjes:
- ends; stubs
eindje:
- piece; fragment; particle; section; little bit
Wiktionary:
- eindje → piece, bit, lump, document, deed, chamber, ward, act

Dutch

Detailed Translations for eindjes from Dutch to English

eindjes:

eindjes [de ~] noun, plural

de eindjes (einden)
the ends; the stubs
- ends [the ~] noun
- stubs [the ~] noun

Translation Matrix for eindjes:

Noun	Related Translations	Other Translations
ends	einden; eindjes
stubs	einden; eindjes	stompjes

Related Words for "eindjes":

eindje

eindje:

eindje [het ~] noun

het eindje (stukje; fragmentje; klein stukje; snippertje; brokje; partje)
the piece; the fragment; the particle; the section; the little bit
- piece [the ~] noun
- fragment [the ~] noun
- particle [the ~] noun
- section [the ~] noun
- little bit [the ~] noun

Translation Matrix for eindje:

Noun	Related Translations	Other Translations
fragment	brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje	diggel; fragment; scherf; splinter
little bit	brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje	beetje; brokje; klein beetje; kleine brok; kleinigheid; zweem; zweempje
particle	brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje
piece	brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje	aandeel; artikel; brokje; deel; fractie; gedeelte; kleine brok; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; part; plakje; schijfje; speelstuk; stuk
section	brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje	aandeel; afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; component; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; stuk; tak

Related Words for "eindje":

eindjes

Wiktionary Translations for eindje:

Cross Translation:

From	To	Via
• eindje	→ piece; bit; lump	↔ morceau — portion séparée d’une chose solide qui peut être manger.
• eindje	→ piece; bit; document; deed; chamber; ward; lump; act	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.