Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. erop ingaan:


Dutch

Detailed Translations for erop ingaan from Dutch to English

erop ingaan:

erop ingaan verb (ga erop in, gaat erop in, ging erop in, gingen erop in, erop ingegaan)

  1. erop ingaan (reageren op; ingaan op)

Conjugations for erop ingaan:

o.t.t.
  1. ga erop in
  2. gaat erop in
  3. gaat erop in
  4. gaan erop in
  5. gaan erop in
  6. gaan erop in
o.v.t.
  1. ging erop in
  2. ging erop in
  3. ging erop in
  4. gingen erop in
  5. gingen erop in
  6. gingen erop in
v.t.t.
  1. ben erop ingegaan
  2. bent erop ingegaan
  3. is erop ingegaan
  4. zijn erop ingegaan
  5. zijn erop ingegaan
  6. zijn erop ingegaan
v.v.t.
  1. was erop ingegaan
  2. was erop ingegaan
  3. was erop ingegaan
  4. waren erop ingegaan
  5. waren erop ingegaan
  6. waren erop ingegaan
o.t.t.t.
  1. zal erop ingaan
  2. zult erop ingaan
  3. zal erop ingaan
  4. zullen erop ingaan
  5. zullen erop ingaan
  6. zullen erop ingaan
o.v.t.t.
  1. zou erop ingaan
  2. zou erop ingaan
  3. zou erop ingaan
  4. zouden erop ingaan
  5. zouden erop ingaan
  6. zouden erop ingaan
diversen
  1. ga erop in!
  2. gaat erop in!
  3. erop ingegaan
  4. erop ingaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erop ingaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
react to erop ingaan; ingaan op; reageren op ingaan; reageren

External Machine Translations:

Related Translations for erop ingaan