Dutch
Detailed Translations for excerperen from Dutch to English
excerperen:
-
excerperen (een uittreksel maken; samenvatten)
Conjugations for excerperen:
o.t.t.
- excerpeer
- excerpeert
- excerpeert
- excerperen
- excerperen
- excerperen
o.v.t.
- excerpeerde
- excerpeerde
- excerpeerde
- excerpeerden
- excerpeerden
- excerpeerden
v.t.t.
- heb geëxcerpeerd
- hebt geëxcerpeerd
- heeft geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
- hebben geëxcerpeerd
v.v.t.
- had geëxcerpeerd
- had geëxcerpeerd
- had geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
- hadden geëxcerpeerd
o.t.t.t.
- zal excerperen
- zult excerperen
- zal excerperen
- zullen excerperen
- zullen excerperen
- zullen excerperen
o.v.t.t.
- zou excerperen
- zou excerperen
- zou excerperen
- zouden excerperen
- zouden excerperen
- zouden excerperen
en verder
- ben geëxcerpeerd
- bent geëxcerpeerd
- is geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
- zijn geëxcerpeerd
diversen
- excerpeer!
- excerpeert!
- geëxcerpeerd
- excerperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for excerperen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
excerpt | afkooksel; aftreksel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
excerpt | een uittreksel maken; excerperen; samenvatten | extraheren; kort weergeven; samenvatten |
make an excerpt from | een uittreksel maken; excerperen; samenvatten | kort weergeven; samenvatten |
Wiktionary Translations for excerperen:
excerperen
Cross Translation:
verb
-
make an epitome
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excerperen | → abstract; summarize; outline; recapitulate; decrease; lessen; diminish; ease; shrink; abridge; abbreviate; shorten; curtail | ↔ abréger — rendre plus court. |
• excerperen | → abstract; summarize; outline; recapitulate | ↔ résumer — resserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument. |