Dutch
Detailed Translations for exporteren from Dutch to English
exporteren:
-
exporteren (uitvoeren)
-
exporteren
to export– To output data and database objects to another database, spreadsheet, or file format so another database, application, or program can use the data or database objects. You can export data to a variety of supported databases, programs, and file formats. 1
Conjugations for exporteren:
o.t.t.
- exporteer
- exporteert
- exporteert
- exporteren
- exporteren
- exporteren
o.v.t.
- exporteerde
- exporteerde
- exporteerde
- exporteerden
- exporteerden
- exporteerden
v.t.t.
- heb geëxporteerd
- hebt geëxporteerd
- heeft geëxporteerd
- hebben geëxporteerd
- hebben geëxporteerd
- hebben geëxporteerd
v.v.t.
- had geëxporteerd
- had geëxporteerd
- had geëxporteerd
- hadden geëxporteerd
- hadden geëxporteerd
- hadden geëxporteerd
o.t.t.t.
- zal exporteren
- zult exporteren
- zal exporteren
- zullen exporteren
- zullen exporteren
- zullen exporteren
o.v.t.t.
- zou exporteren
- zou exporteren
- zou exporteren
- zouden exporteren
- zouden exporteren
- zouden exporteren
en verder
- is geëxporteerd
- zijn geëxporteerd
diversen
- exporteer!
- exporteert!
- geëxporteerd
- exporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for exporteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
export | export; uitvoer | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
export | exporteren; uitvoeren |
Wiktionary Translations for exporteren:
exporteren
verb
exporteren
-
goederen aan een afnemer in het buitenland verhandelen
- exporteren → export
verb
-
to sell (goods) to a foreign country