Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/English
->Translate feitje
Translate
feitje
from Dutch to English
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to English:
more detail...
feit:
fact
;
data
;
occurrence
;
affair
;
matter
;
occasion
;
event
;
business
Wiktionary:
feit →
fact
feit →
fact
,
deed
Dutch
Detailed Translations for
feitje
from Dutch to English
feit:
feit
[
het ~
]
noun
het feit
the
fact
;
the
data
fact
[
the ~
]
noun
data
[
the ~
]
noun
het feit
the
fact
– A row in a fact table in a data warehouse. A fact contains values that define a data event such as a sales transaction.
1
fact
[
the ~
]
noun
het feit
(
gebeurtenis
;
voorval
;
incident
)
the
occurrence
;
the
affair
;
the
matter
;
the
occasion
;
the
event
;
the
business
occurrence
[
the ~
]
noun
affair
[
the ~
]
noun
matter
[
the ~
]
noun
occasion
[
the ~
]
noun
event
[
the ~
]
noun
business
[
the ~
]
noun
Translation Matrix for
feit
:
Noun
Related Translations
Other Translations
affair
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
aangelegenheid
;
affaire
;
avontuurtje
;
geval
;
kwestie
;
liaison
;
liefdesrelatie
;
relatie
;
slippertje
;
verhouding
;
zaak
business
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
aangelegenheden
;
aangelegenheid
;
affaire
;
affaires
;
bedrijf
;
bedrijfsleven
;
commercie
;
coöperatie
;
firma
;
geval
;
handel
;
handelsbedrijf
;
handelshuis
;
handelswaar
;
klandizie
;
kleine onderneming
;
koophandel
;
koopwaar
;
kwestie
;
maatschap
;
maatschappij
;
nering
;
onderneming
;
vennootschap
;
waar
;
winkelbedrijf
;
zaak
;
zaken
data
feit
data
;
gegevens
event
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
evenement
;
gebeurtenis
;
incident
;
programmagebeurtenis
;
zaakje
fact
feit
matter
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
aangelegenheid
;
affaire
;
artikel
;
bik
;
ding
;
geval
;
goed
;
gruis
;
item
;
kwestie
;
macadam
;
materie
;
metselspecie
;
mortel
;
object
;
probleem
;
puin
;
split
;
steengruis
;
steenslag
;
stof
;
substantie
;
voorwerp
;
vraagstuk
;
zaak
occasion
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
evenement
;
gebeurtenis
occurrence
feit
;
gebeurtenis
;
incident
;
voorval
evenement
;
gebeurtenis
-
gegeven
Verb
Related Translations
Other Translations
matter
afzetten
;
uitdoen
;
uitmaken
;
uitschakelen
;
uitzetten
Not Specified
Related Translations
Other Translations
-
data
Related Words for "feit":
feiten
,
feitje
,
feitjes
Synonyms for "feit":
data
;
gegeven
Related Definitions for "feit":
wat bekend is of wat je weet
2
de feiten bewijzen dat hij het heeft gedaan
2
Wiktionary Translations for
feit
:
feit
noun
een gebeurtenis of omstandigheid die werkelijk gebeurd is
feit
→
fact
feit
noun
information about a particular subject
fact
→
feit
an objective consensus on a fundamental reality
fact
→
feit
something concrete used as a basis for further interpretation
fact
→
feit
something which has become real
fact
→
feit
something actual
fact
→
feit
an honest observation
fact
→
feit
Cross Translation:
From
To
Via
•
feit
→
fact
↔
Tatsache
— etwas wirklich Vorhandenes, Existierendes
•
feit
→
deed
↔
fait
— Ce que quelqu’un fait, a fait ou fera.
1
Microsoft® Language Portal
2
Muiswerk Woordenboek
Remove Ads
Remove Ads