Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebruikmaken:


Dutch

Detailed Translations for gebruikmaken from Dutch to English

gebruikmaken:

gebruikmaken verb

  1. gebruikmaken
    to use; the make use

Translation Matrix for gebruikmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
make use gebruikmaken
use aanwenden; aanwending; behandeling; consumptie; doel; gebruik; hantering; inzet; nut; nuttigheid; toepassing; verbruik; waarde; zin
VerbRelated TranslationsOther Translations
use gebruikmaken aangrijpen; aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorjagen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; opmaken; toepassen; utiliseren; verbruiken