Dutch

Detailed Translations for geesteloosheid from Dutch to English

geesteloosheid:

geesteloosheid [de ~ (v)] noun

  1. de geesteloosheid
    the vapidity; the dullness

Translation Matrix for geesteloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
dullness geesteloosheid daadloosheid; eentonigheid; eenvormigheid; grauwheid; grauwte; grijsheid; inertie; kleurloosheid; lauwheid; lethargie; lusteloosheid; monotonie; onbenulligheid; ongeanimeerdheid; onwetendheid; saaiheid; somberheid; stompzinnigheid; uniformiteit; vaalheid; willoosheid
vapidity geesteloosheid onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid

Related Words for "geesteloosheid":


geesteloosheid form of geesteloos:


Translation Matrix for geesteloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
deceased dode; gestorvene; overledene
soporific slaapdrank; slaapmiddel
stupid druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
deceased dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afgestorven; dood; doodgegaan; gestorven; heengegaan; overleden; zaliger
dense achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgesloten; dicht; dicht opeen; gesloten; hardleers; toe
dopey daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft
dozy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; soezerig; suf
drowsy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; dommelig; lodderig; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft
dull achterlijk; afgestompt; breinloos; daas; dof; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; mat; onbenullig; onnozel; onverstandig; soezerig; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; versuft afgezaagd; afstompend; beslagen; bleekrood; bokkig; bot; dof; duf; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; glansloos; grauw; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mat; melig; mistroostig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; ongeanimeerd; onscherp; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; suf; taai; triest; troosteloos; vaalrood; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
lifeless dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield energieloos; futloos; lamlendig; landerig; lusteloos; ongeanimeerd; slap
mindless daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bokkig; dom; dwars; koppig; langdradig; nutteloos; onverstandig; onzinnig; saai; stijfhoofdig; stom; suf; taai; weerbarstig; weerspannig; zinloos; zonder afleiding
muzzy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; typisch; vaag; vaag zichtbaar; vreemd; wazig
obtuse achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
sleepy daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; slaapdronken; soezerig; soezig; suf
soporific daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft doezelig; slaapverwekkend; slaapwekkend; soezerig; suf
spiritless dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield futloos; lamlendig
stupefied daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft bokkig; dwars; koppig; met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; stijfhoofdig; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verdoofd; verstomd; verwonderd; weerbarstig; weerspannig
stupid achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achtergebleven; achterlijk; dom; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; lullig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onverstandig; stom; stupide; suf; typisch; vreemd; zot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dead dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afgestorven; dood; doodgegaan; gestorven; heengegaan; overleden
passed away dood; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield afgestorven; dood; doodgegaan; gestorven; heengegaan; overleden
staggered daas; dof; geesteloos; mat; soezerig; suf; versuft beduusd; met de mond vol tanden; met open mond; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; perplex; sprakeloos; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verbouwereerd; verstomd; verwonderd

Related Words for "geesteloos":


External Machine Translations: