Dutch
Detailed Translations for gelijk trekken from Dutch to English
gelijk trekken:
-
gelijk trekken
Conjugations for gelijk trekken:
o.t.t.
- trek gelijk
- trekt gelijk
- trekt gelijk
- trekken gelijk
- trekken gelijk
- trekken gelijk
o.v.t.
- trok gelijk
- trok gelijk
- trok gelijk
- trokken gelijk
- trokken gelijk
- trokken gelijk
v.t.t.
- heb gelijk getrokken
- hebt gelijk getrokken
- heeft gelijk getrokken
- hebben gelijk getrokken
- hebben gelijk getrokken
- hebben gelijk getrokken
v.v.t.
- had gelijk getrokken
- had gelijk getrokken
- had gelijk getrokken
- hadden gelijk getrokken
- hadden gelijk getrokken
- hadden gelijk getrokken
o.t.t.t.
- zal gelijk trekken
- zult gelijk trekken
- zal gelijk trekken
- zullen gelijk trekken
- zullen gelijk trekken
- zullen gelijk trekken
o.v.t.t.
- zou gelijk trekken
- zou gelijk trekken
- zou gelijk trekken
- zouden gelijk trekken
- zouden gelijk trekken
- zouden gelijk trekken
diversen
- trek gelijk!
- trekt gelijk!
- gelijk getrokken
- gelijk trekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gelijk trekken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
level | afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
equalise | gelijk trekken | evenaren; gelijkmaken; nivelleren; vlak maken |
equalize | gelijk trekken | evenaren; gelijkmaken; nivelleren; vlak maken |
level | gelijk trekken | afplatten; effenen; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
level | effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas |
External Machine Translations: