Summary
Dutch to English: more detail...
- gepensioneerd:
- pensioneren:
-
Wiktionary:
- gepensioneerd → superannuated
- pensioneren → pension
Dutch
Detailed Translations for gepensioneerd from Dutch to English
gepensioneerd:
Translation Matrix for gepensioneerd:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
retired | gepensioneerd; gewezen; rustend | ex; geweest; gewezen; met emeritaat; rustend; toenmalig; voorheen; voormalig; voormalige; vorige; vroeger; vroegere |
Wiktionary Translations for gepensioneerd:
gepensioneerd
adjective
-
retired or discarded due to age
pensioneren:
-
pensioneren
Conjugations for pensioneren:
o.t.t.
- pensioneer
- pensioneert
- pensioneert
- pensioneren
- pensioneren
- pensioneren
o.v.t.
- pensioneerde
- pensioneerde
- pensioneerde
- pensioneerden
- pensioneerden
- pensioneerden
v.t.t.
- ben gepensioneerd
- bent gepensioneerd
- is gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
- zijn gepensioneerd
v.v.t.
- was gepensioneerd
- was gepensioneerd
- was gepensioneerd
- waren gepensioneerd
- waren gepensioneerd
- waren gepensioneerd
o.t.t.t.
- zal pensioneren
- zult pensioneren
- zal pensioneren
- zullen pensioneren
- zullen pensioneren
- zullen pensioneren
o.v.t.t.
- zou pensioneren
- zou pensioneren
- zou pensioneren
- zouden pensioneren
- zouden pensioneren
- zouden pensioneren
diversen
- pensioneer!
- pensioneert!
- gepensioneerd
- pensionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for pensioneren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
pension | jaargeld; kosthuis; pensioen; pension | |
retire | uittreding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
pension | pensioneren | |
pension off | pensioneren | |
retire | pensioneren | aftreden; heengaan; ontslag nemen; terugtrekken; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken |
Wiktionary Translations for pensioneren:
pensioneren
verb
-
to grant a pension
-
to force to retire