Translate geroddel from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

geroddel:
- defamation; vilification; gossip; slander; scandal; profanity; mudslinging; backbiting; scandal-mongering; babble; claptrap; prattle; wishwash; tittle-tattle; blah; slipslop; talks; clanging; jaw; tolling; bunkum; talkee-talkee; talk; blasphemy; small talk
Wiktionary:
- geroddel → scandal, scuttlebutt
- geroddel → gossip

Dutch

Detailed Translations for geroddel from Dutch to English

geroddel:

geroddel [het ~] noun

het geroddel (roddel; kwaadsprekerij; lastering; achterklap; roddelpraat; laster; lasterpraatje; zwartmaken)
the defamation; the vilification; the gossip; the slander; the scandal; the profanity; the mudslinging; the backbiting; the scandal-mongering
- defamation [the ~] noun
- vilification [the ~] noun
- gossip [the ~] noun
- slander [the ~] noun
- scandal [the ~] noun
- profanity [the ~] noun
- mudslinging [the ~] noun
- backbiting [the ~] noun
- scandal-mongering [the ~] noun
het geroddel (gepraat)
the gossip; the slander
- gossip [the ~] noun
- slander [the ~] noun
het geroddel (klap; roddels; roddelpraat; roddel; praatjes; achterklap; geklets; geklep; klets; geklap)
the gossip; the babble; the claptrap; the scandal-mongering; the slander; the prattle; the wishwash; the tittle-tattle; the blah; the vilification; the slipslop; the backbiting; the defamation; the talks; the clanging; the jaw; the tolling; the bunkum; the talkee-talkee; the scandal; the mudslinging; the talk
- gossip [the ~] noun
- babble [the ~] noun
- claptrap [the ~] noun
- scandal-mongering [the ~] noun
- slander [the ~] noun
- prattle [the ~] noun
- wishwash [the ~] noun
- tittle-tattle [the ~] noun
- blah [the ~] noun
- vilification [the ~] noun
- slipslop [the ~] noun
- backbiting [the ~] noun
- defamation [the ~] noun
- talks [the ~] noun
- clanging [the ~] noun
- jaw [the ~] noun
- tolling [the ~] noun
- bunkum [the ~] noun
- talkee-talkee [the ~] noun
- scandal [the ~] noun
- mudslinging [the ~] noun
- talk [the ~] noun
het geroddel (kwaadsprekerij; zwartmaken; roddelpraat; roddel; laster; lasterpraatje; lastering; achterklap)
the slander; the blasphemy; the gossip; the mudslinging; the profanity; the vilification; the defamation; the tittle-tattle; the scandal; the backbiting; the scandal-mongering; the small talk
- slander [the ~] noun
- blasphemy [the ~] noun
- gossip [the ~] noun
- mudslinging [the ~] noun
- profanity [the ~] noun
- vilification [the ~] noun
- defamation [the ~] noun
- tittle-tattle [the ~] noun
- scandal [the ~] noun
- backbiting [the ~] noun
- scandal-mongering [the ~] noun
- small talk [the ~] noun

Translation Matrix for geroddel:

Noun	Related Translations	Other Translations
babble	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; prietpraat
backbiting	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
blah	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	prietpraat
blasphemy	achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken	blasfemie; godslastering; lastertaal
bunkum	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	prietpraat
clanging	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebeier; gelui; klokgelui
claptrap	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; prietpraat
defamation	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	aantasten; eerroof; laster; oneer; schande; smaad
gossip	achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	babbelaar; gebabbel; gekout; gepraat; klep; kletser; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; leuterkous; ouwehoer; praat; roddelaar; roddelaarster; zwammer; zwamneus; zwetser
jaw	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat; prietpraat
mudslinging	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
prattle	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
profanity	achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken
scandal	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	schandaal
scandal-mongering	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
slander	achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	achterklap; belastering; laster; smaad; vuilspuiterij
slipslop	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	prietpraat
small talk	achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken	babbeltjes; praatjes
talk	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebabbel; gekout; gepraat; gesprek; mondeling onderhoud; onderhoud; praat; samenspraak
talkee-talkee	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	prietpraat
talks	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst
tittle-tattle	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	prietpraat
tolling	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	gebeier; gelui; klokgelui
vilification	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken	verguizing
wishwash	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	prietpraat
Verb	Related Translations	Other Translations
babble		brabbelen; kletspraat verkopen; krompraten; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
gossip		belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen
jaw		kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
prattle		kletspraat verkopen; kwijlen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
slander		belasteren; kwaadspreken; lasteren; smaden; zwart kleuren; zwartmaken
talk		babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; klappen; kletsen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen
Modifier	Related Translations	Other Translations
backbiting		kwaadsprekend; lasterlijk; smadend

Wiktionary Translations for geroddel:

geroddel

noun

defamatory talk
- scandal → geroddel; kwaadsprekerij; laster
gossip, rumour, idle chatter
- scuttlebutt → geroddel

Cross Translation:

From	To	Via
• geroddel	→ gossip	↔ commère — Personne médisante

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate geroddel from Dutch to English

Detailed Translations for geroddel from Dutch to English

geroddel:

geroddel [het ~] noun

het geroddel (roddel; kwaadsprekerij; lastering; achterklap; roddelpraat; laster; lasterpraatje; zwartmaken)

het geroddel (gepraat)

het geroddel (klap; roddels; roddelpraat; roddel; praatjes; achterklap; geklets; geklep; klets; geklap)

het geroddel (kwaadsprekerij; zwartmaken; roddelpraat; roddel; laster; lasterpraatje; lastering; achterklap)

Translation Matrix for geroddel:

Wiktionary Translations for geroddel: