Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/English
->Translate gezaghebben
Translate
gezaghebben
from Dutch to English
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to English:
more detail...
gezaghebben:
reign
;
rule
;
exercise authority
;
order
;
exert power
Dutch
Detailed Translations for
gezaghebben
from Dutch to English
gezaghebben:
gezaghebben
verb
gezaghebben
(
overheersen
;
regeren
;
heersen
;
macht uitoefenen
)
to
reign
; to
rule
;
exercise authority
; to
order
; to
exert power
reign
verb
(reigns, reigned, reigning)
rule
verb
(rules, ruled, ruling)
exercise authority
verb
order
verb
(orders, ordered, ordering)
exert power
verb
(exerts power, exerted power, exerting power)
Translation Matrix for
gezaghebben
:
Noun
Related Translations
Other Translations
order
aanwijzing
;
bestelling
;
bevel
;
bevelschrift
;
bezorging
;
commando
;
consigne
;
decoratie
;
dienstorder
;
dwangbevel
;
ereteken
;
gebod
;
instructie
;
lastbrief
;
lintje
;
mandaat
;
onderscheiding
;
onderscheidingsteken
;
opdracht
;
orde
;
order
;
overhandiging
;
regelmaat
;
ridderorde
;
taak
;
voorschrift
;
z-volgorde
reign
bewind
;
dynastie
;
geslacht
;
regentschap
;
regeringsstelsel
;
regime
;
staatsbestel
rule
bewind
;
dienstvoorschrift
;
filter
;
gezag
;
macht
;
overheersing
;
regel
;
regentschap
;
regeringsstelsel
;
regime
;
reglement
;
richtlijn
;
richtsnoer
;
staatsbestel
;
stelregel
;
voorschrift
;
wetmatigheid
Verb
Related Translations
Other Translations
exercise authority
gezaghebben
;
heersen
;
macht uitoefenen
;
overheersen
;
regeren
exert power
gezaghebben
;
heersen
;
macht uitoefenen
;
overheersen
;
regeren
bevelen
;
commanderen
;
decreteren
;
gebieden
;
gelasten
;
opdragen
;
verordenen
;
verordonneren
order
gezaghebben
;
heersen
;
macht uitoefenen
;
overheersen
;
regeren
aanrukken
;
aanvoeren
;
afkondigen
;
bestellen
;
bevel voeren over
;
bevelen
;
catalogiseren
;
classificeren
;
commanderen
;
decreteren
;
dicteren
;
een brief dicteren
;
gebieden
;
gelasten
;
ingeven
;
leiden
;
leidinggeven
;
opdragen
;
ordenen
;
orderen
;
organiseren
;
rangordenen
;
rangschikken
;
regelen
;
schikken
;
uitvaardigen
;
verordenen
;
verordonneren
;
voorschrijven
reign
gezaghebben
;
heersen
;
macht uitoefenen
;
overheersen
;
regeren
heersen
;
heersen van griep
;
verspreiden van ziekte
rule
gezaghebben
;
heersen
;
macht uitoefenen
;
overheersen
;
regeren
bevelen
;
commanderen
;
decreteren
;
gebieden
;
gelasten
;
heersen
;
heersen van griep
;
opdragen
;
verordenen
;
verordonneren
;
verspreiden van ziekte
External Machine Translations:
Remove Ads
Remove Ads