Summary
Dutch to English: more detail...
- haal:
- halen:
-
Wiktionary:
- haal → stroke
- haal → stripe, ray, part, stingray, skate, strip, streak, stroke, dash, scratch
- halen → fetch, go get, get, catch
- halen → get, fetch, catch, hit, run across, strike, attain, encounter, find, score, run up against, accomplish, reach, achieve, arrive at, swat, knock, smack, stub, beat, wallop, haul, hail, manage, succeed, seize, grab, grasp, grapple, take hold, nab, snatch
Dutch
Detailed Translations for haal from Dutch to English
haal:
Translation Matrix for haal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
crease | haal; kras; pennekras | ezelsoor; plooi; plooiing; vouw |
drag | haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret | aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen |
pen line | haal; kras; pennekras | |
puff | haal; haaltje; trekje; trekje aan een sigaret | soes |
pull | haal; haaltje; ruk; trek; trekje; trekje aan een sigaret | aantrekken; invloed; pull; straktrekken |
shark | haal; kras; pennekras | haai |
streak | haal; kras; pennekras | bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; flitslicht; karaktertrekje; schicht; trekje |
stroke of the pen | haal; kras; pennekras | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
drag | aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; snaaien; torsen; wegkapen; zeulen | |
puff | blazen; hijgen; puffen | |
pull | aftrekken; pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken; zich aftrekken |
Related Words for "haal":
halen:
-
halen (pakken)
Conjugations for halen:
o.t.t.
- haal
- haalt
- haalt
- halen
- halen
- halen
o.v.t.
- haalde
- haalde
- haalde
- haalden
- haalden
- haalden
v.t.t.
- heb gehaald
- hebt gehaald
- heeft gehaald
- hebben gehaald
- hebben gehaald
- hebben gehaald
v.v.t.
- had gehaald
- had gehaald
- had gehaald
- hadden gehaald
- hadden gehaald
- hadden gehaald
o.t.t.t.
- zal halen
- zult halen
- zal halen
- zullen halen
- zullen halen
- zullen halen
o.v.t.t.
- zou halen
- zou halen
- zou halen
- zouden halen
- zouden halen
- zouden halen
en verder
- ben gehaald
- bent gehaald
- is gehaald
- zijn gehaald
- zijn gehaald
- zijn gehaald
diversen
- haal!
- haalt!
- gehaald
- halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for halen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fetching | halen | |
getting | halen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
get | halen; pakken | begrijpen; binnenbrengen; binnenhalen; inrukken; inzien; met het verstand vatten; onverlangd krijgen; opdoen; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; oplopen; snappen |
Related Words for "halen":
Antonyms for "halen":
Related Definitions for "halen":
Wiktionary Translations for halen:
halen
halen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• halen | → get; fetch | ↔ holen — etwas, jemanden zu sich kommen machen |
• halen | → catch; hit; run across; strike; attain; encounter; find; score; run up against; accomplish; get; reach; achieve; arrive at | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• halen | → hit; catch; run across; strike; swat; attain; encounter; find; score; run up against; knock; smack; stub; beat; wallop | ↔ frapper — A TRIER |
• halen | → haul; hail | ↔ haler — marine|fr tirer à soi avec force à l’aide d’un cordage. |
• halen | → reach; manage; catch; hit; run across; strike; attain; encounter; find; score; run up against; succeed; accomplish; get; achieve; arrive at | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• halen | → seize; grab; grasp; grapple; take hold; nab; snatch | ↔ saisir — Prendre vivement. |